Natuuronderzoek helpt bescherming dieren bij ontwikkeling windparken op de Noordzee

Gepubliceerd 9 juli 2020

Wat kunnen ontwikkelaars of eigenaren doen om rekening met vogels, vleermuizen en onderwaterleven te houden? En wat voor eisen moet de overheid van tevoren stellen ter bescherming van de natuur op de Noordzee? Windparken op de Noordzee zijn relatief nieuw, en dus moet nog veel duidelijker worden over de effecten op de natuur. Het onderzoeksprogramma Wozep (Windenergie op zee ecologische programma) van Rijkswaterstaat doet hier in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat sinds 2016 onderzoek naar.

Belangrijke resultaten tot nu toe

  • Wozep onderzoekt preciezer welke geluidsfrequentie voor bruinvissen het meest schadelijk is en welke maatregelen helpen. Bellenschermen en mantels rondom de heipalen worden nu al succesvol toegepast. Op basis van het onderzoek van Wozep is de maximale geluidsnorm onder water voor windparken die gebouwd worden na 2023 vastgesteld op 168 dB.

  • Wozep-onderzoekers zenderen in 2020 en 2021 circa 70 zee- en kustvogels zoals grote sterns, kleine mantelmeeuwen en zilvermeeuwen om hun dagelijkse vliegbewegingen in en nabij een windpark te volgen.

  • Vleermuizen vliegen over zee naar Engeland. Dit doen ze vooral in de herfst, maar ook in het voorjaar. Wozep heeft ontdekt dat ze vooral beginnen aan de oversteek als er weinig wind is en bij bepaalde weersomstandigheden. Als de molens dan stilgezet worden, kan dat 40% slachtoffers schelen.

  • Bij trekvogels wordt onderzoek gedaan tijdens de massale vogeltrek in het voor- en najaar, en met name naar bij welke weersomstandigheden ze mogelijk op rotorhoogte vliegen. Met de kennis uit het onderzoek wordt een voorspellingsmodel gebouwd, waarmee het de bedoeling is om 48 uur van tevoren te voorspellen of er trek van grote aantallen vogels gaat komen. Door de molens tijdens massale trek stil te zetten scheelt dat aanzienlijk veel slachtoffers onder trekvogels.

Wat onderzocht wordt

Wozep doet van 2016 tot en met  2023 onderzoek naar de effecten van de aanleg en het gebruik van windparken op zee op:

  • Bruinvis, gewone en grijze zeehond; deze soorten ondervinden overlast van het heigeluid in de aanlegfase van een windpark.
  • Zee- en kustvogels; sommige soorten vermijden het gebied waardoor hun leefgebied kleiner of moeilijker te bereiken wordt. Soorten die de windparken niet vermijden, kunnen geraakt worden door de rotorbladen.
  • Trekvogels en vleermuizen; zij lopen risico op aanvaringen tijdens de voor- en najaarstrek.
  • De processen in de Noordzee. De palen van de molens kunnen invloed hebben op o.a. het zeeleven wat zich thuis voelt op de bodem, en op golven, stroming en gelaagdheid van het water in temperatuur en zuurstof.

Naar een duurzame energievoorziening

Windenergie op de Noordzee biedt kansen voor een duurzame en welvarende toekomst. In 2030 moet minimaal 27% van alle energie duurzaam zijn. Om dit doel te halen is windenergie op zee onmisbaar. Daarbij moet zorgvuldig omgegaan worden met de belangen van alle gebruikers van de Noordzee, waaronder dus ook de natuur. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de verdere uitrol van windenergie op zee plaatsvindt binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee. In het onlangs gesloten Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt over de balans tussen windenergie op zee, natuur en visserij. Hierbij is afgesproken om de effecten op de natuur extra te monitoren en aanvullend onderzoek te doen.

Bekijk hier de film over wind op zee en de effecten op de natuur.