Doelstellingen
Wind op zee is een belangrijke bron van schone energie voor de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame energie (energietransitie) in Nederland. De Rijksoverheid heeft grote plannen en doelen. Wat is daarvoor nodig? En wanneer?
Hoeveel energie wil Nederland op zee opwekken?
Tot 2020 was het doel van het kabinet om vanaf 2030 elk jaar 49 terrawattuur (TWh) aan elektriciteit uit windenergie op zee op te wekken. Dat stond in het Klimaatakkoord. Daarvoor waren windturbines nodig van in totaal 11 gigawatt (GW) vermogen aan windenergie op zee.
In 2020 veranderde dit doel:
- Met informatie uit de windparken konden we beter voorspellen hoeveel GW aan vermogen er nodig zou zijn in 2030. Om de afgesproken 49 TWh aan elektriciteit uit windenergie op zee te halen, moest er nog ongeveer 0,7 GW vermogen in windturbines bij komen. Het nieuwe doel werd ongeveer 11,5 GW.
- De Europese Commissie en het Europees Parlement willen de CO2-uitstoot in 2030 nog verder terugdringen: een daling van 55% in vergelijking met 1990. Het Nederlandse kabinet heeft daarom begin 2022 aangegeven dat het rond 2030 een totaalvermogen aan windenergie wil van ongeveer 21 GW aan windturbines op zee.
Eerste doel ruim bereikt: 4,7 GW in 2023
De Routekaart voor Wind op zee geeft een overzicht van de windenergiegebieden en de geplande bouw van windparken om de doelen te halen.
In de 1e fase van de routekaart moest er in 2023 4,5 GW vermogen aan windenergie op zee staan. Dit is het totale vermogen aan windenergie van de windturbines in de bestaande windparken Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ), Prinses Amalia, Luchterduinen en Gemini, en de windparken die in aanbouw waren tot eind 2023:
- Borssele I en II (2020)
- Borssele III en IV (2020)
- Borssele V (2021)
- Hollandse Kust Zuid (2023)
- Hollandse Kust Noord V (2023)
Eind december 2023 stond er 4,7 GW vermogen aan windenergie op zee. Dit levert ongeveer 16% van het huidige elektriciteitsverbruik in Nederland. Daarmee hebben we het doel van 4,5 GW ruim gehaald.
Wil je weten hoe de overheid, bedrijven, politiek en milieuorganisaties hier samen aan werkten? Bekijk dan de video:
Volgende doel: ongeveer 21 GW - huidige routekaart
In de routekaart staat de geplande bouw van windparken om het vermogen uit te breiden naar 21 GW. Maar in de ongebruikte (delen van) windenergiegebieden op zee in het Nationaal Waterplan 2016-2021, was te weinig ruimte voor nieuwe windparken. Daarom wees het kabinet in maart 2022 de volgende nieuwe windenergiegebieden aan:
- Nederwiek
- Lagelander
- Doordewind
Deze nieuwe windenergiegebieden vind je in het Programma Noordzee 2022-2027.
In 2024 gaf Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de eerste vergunningen uit voor de windparken IJmuiden Ver Alpha en IJmuiden Ver Beta. Deze gaan vanaf 2029 stroom leveren. Ze hebben samen een vermogen van zo’n 4 GW.
Dit zijn de eerstvolgende kavels waarvoor RVO een vergunning afgeeft:
- IJmuiden Ver Gamma-A (1 GW)
- IJmuiden Ver Gamma-B (1 GW)
- Nederwiek I-A (1GW)
Eerst was het doel om de 21 GW eind 2031 te bereiken. Maar dat wordt later omdat windenergie tegenwoordig geld kost in plaats van geld oplevert. Het is nog niet bekend wanneer we precies een tender starten voor nieuwe windparken. Dit hangt onder meer af van hoeveel geld er beschikbaar komt, en wanneer.
Doel na de routekaart: tussen de 30 en 40 GW
Hoeveel GW aan windturbines gaan we bouwen nadat de huidige routekaart van 21 GW klaar is? We kijken vooruit naar de hoeveelheid windenergie op zee die we voor Nederland verwachten nodig te hebben. Uit nieuwe inzichten blijkt dat we - voor de periode tot en met 2040 - tussen de 30 en 40 GW nodig hebben. Dit is minder dan de eerdere verwachting van 50 GW. Dit komt omdat de overstap op elektriciteit van onder meer de industrie achterblijft, vergeleken met eerdere verwachtingen. Ook zijn de kosten voor de aanleg van windparken gestegen.
Voor de 30 tot 40 GW vermogen aan windenergie wijst het kabinet in 2025 extra windenergiegebieden aan met een gedeeltelijke aanpassing van het Programma Noordzee. Programma Verbindingen Aanlanding Wind Op Zee (VAWOZ) onderzoekt hoe en waar we deze energie aan land kunnen brengen. En hoe we deze kunnen aansluiten op het hoogspanningsnet en het toekomstige waterstofnetwerk.
Kabels en leidingen op zee, na de routekaart
Om de energie van toekomstige windparken op zee naar land te vervoeren, is infrastructuur op zee nodig. Denk aan kabels en pijpleidingen. Het Windenergie Infrastructuurplan Noordzee (WIN) gaat over de keuzes voor de infrastructuur op zee die we de komende jaren moeten maken. Dit om de doelen voor windenergie op zee te halen. Het plan kijkt vooruit naar de periode vanaf dat de huidige routekaart klaar is, tot in de jaren 2040. Het geeft ook een doorkijkje naar 2050.
Windenergie op zee ook inzetten voor waterstof
Het is de bedoeling dat een deel van de industrie in Nederland in de toekomst waterstof gaat gebruiken. Het is nog moeilijk te bepalen hoeveel waterstof daarvoor nodig is. En hoeveel Nederland daarvan zelf gaat maken. Hiervoor kunnen we de stroom van de windturbines op zee gebruiken. Op die manier maken we waterstof zonder schadelijke CO₂-uitstoot. Dat noemen we ‘groene waterstof’.
Totdat de industrie helemaal op elektriciteit en waterstof kan draaien, richten de overheid en bedrijven zich ook op het opslaan van CO2. Bijvoorbeeld via het Porthos-project. Dat project vangt vanaf 2026 CO2-uitstoot af uit de lucht en slaat deze op in lege gasvelden onder de Noordzee. Hiermee voorkomen we dat CO2-uitstoot in de atmosfeer terechtkomt. Zo draagt dit bij aan een duurzamere industrie.