Het effect van wind op zee op de scheepvaart

Voor de scheepvaart betekenen windparken op zee dat er minder ruimte is voor vrije doorvaart. Het wordt dus drukker op de scheepvaartroutes. De Rijksoverheid houdt bij de ontwikkeling van windparken op zee rekening met het belang van de (internationale) scheepvaart.

Meer soorten scheepvaart

Het scheepvaartverkeer op de Noordzee is divers en neemt toe. Zo is er de ‘kustvaart’: scheepvaartverkeer tussen de landen die grenzen aan de Noordzee. Daarnaast groeit het werkverkeer, vooral voor de bouw van windparken. Scheepvaart voor recreatie blijft meestal dicht bij de kust.

Effecten van windparken op scheepvaart

De bouw, de aanwezigheid en het gebruik van windparken zorgen voor minder open zee (waar het scheepvaartverkeer vrij kan varen). Het scheepvaartverkeer komt samen in de scheepvaartroutes.
De Rijksoverheid gebruikt de uitgangspunten voor veilige afstanden tussen scheepvaartroutes en windparken op zee bij het bepalen van de locaties van windenergiegebieden op zee. Je vindt deze locaties in het Programma Noordzee.

Doorvaart door windparken en medegebruik

Recreatie- en vissersschepen tot 24 meter mogen door de windparken Luchterduinen (LUD), Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) en Prinses Amalia Windpark (PAWP) varen. Vrije doorvaart door windparken heeft invloed op de ruimte tussen de windturbines. Die ruimte wordt ook gebruikt voor andere doeleinden, zoals zeewierkweek. Dit noemen we medegebruik.

Om doorvaart en medegebruik goed samen te laten gaan, komen er - waar dat kan - doorvaartpassages in nieuwe windenergiegebieden. Daar mogen schepen doorheen varen.

Het gebruik van de doorvaartpassages is toegestaan voor schepen tot 46 meter. Daarmee zijn deze doorvaartpassages geschikt voor de meeste vissersschepen en voor een groot deel van de recreatievaart. Kijk voor meer informatie over doorvaart en medegebruik per windparkgebied en windpark op de pagina Doorvaart en medegebruik (Noordzeeloket).

Risico op aanvaring en aandrijving

Schepen moeten meestal routes om de windparken heen nemen. Dat zorgt voor drukkere scheepvaartroutes. Waarschijnlijk zal er ook meer kruisend verkeer zijn op deze vaarwegen, omdat het bestemmingsverkeer toeneemt van en naar windparken en olie- en gasinstallaties. Dat betekent dat er mogelijk meer vaarbewegingen nodig zullen zijn op de routes. Schepen moeten daar rekening mee houden.

De Rijksoverheid onderzoekt bij het aanwijzen van nieuwe windenergiegebieden en bij de inrichting daarvan (kavelbesluiten) de gevolgen voor scheepvaartveiligheid. Uit die onderzoeken blijkt dat het risico op aanvaringen tussen schepen onderling licht toeneemt door de toegenomen verkeersdruk. Het risico op aanvaringen en aandrijvingen met windturbines neemt sterker toe. Dit vergroot de kans op economische, milieu- en letselschade.

De kans op botsingen is ook groter doordat de windparken de radars beïnvloeden van zowel varende schepen als de radars die vanaf land het scheepvaartverkeer in de gaten houden. Want windturbines kaatsen een deel van de radarsignalen terug, waardoor dingen achter de windturbines (voor een deel) onzichtbaar worden. Met alle kennis over deze risico’s, kunnen we maatregelen nemen om de veiligheid voor de scheepvaart te verbeteren.

Maatregelen voor scheepvaartveiligheid

De Rijksoverheid wil het veiligheidsniveau van nu zo houden tijdens en na de bouw van de windparken. En de veiligheid verbeteren als dat mogelijk is. Daarom zijn er extra maatregelen genomen:

  • Maatregelen in en rondom de windparken. Zoals het plaatsen van sensoren om zicht te krijgen op de scheepvaart, het uitbreiden van toezicht en handhaving door de Kustwacht verkeersbegeleiding door de Kustwacht vanaf 2025. Dit noemen we preventieve maatregelen.
  • Extra sleep- en bergingscapaciteit en extra inzet voor Search and Rescue (SAR), de zoekorganisatie voor vermiste personen. Dit nomen we reactieve maatregelen.

Deze maatregelen komen boven op alle activiteiten en maatregelen voor scheepvaartveiligheid die onder andere de Nederlandse Kustwacht nu al uitvoert. Meer informatie over de scheepvaartveiligheid (MOSWOZ) vind je op het Noordzeeloket.

Maatregelen voor scheepvaartveiligheid in windparken

In eerdergenoemde onderzoeken bij het aanwijzen van windenergiegebieden en/of kabelbesluiten beschrijft de Rijksoverheid de gevolgen van windparken voor de veiligheid van het scheepvaartverkeer. Ook geeft de studie inzicht in de veiligheidseffecten van doorvaart met schepen tot 24 meter in het windpark, waaronder recreatievaart en kleine vissersschepen. Daarbij gaat het om directe risico’s (aanvaringen met of aandrijvingen tegen turbines) én indirecte risico’s (zoals persoonlijke ongevallen en olie-uitstroom door scheuren). Voor nieuwe windparken met doorvaartpassages voor schepen tot 46 meter zijn ook milieueffectrapportages nodig.

In de kavelbesluiten neemt de Rijksoverheid een aantal maatregelen om de veiligheid van de scheepvaart te vergroten. Zo:

  • moet het windpark – volgens de Omgevingswet – herkenningstekens en -bakens, hebben, waaronder een Automatic Identification System (AIS);
  • stelt de Rijksoverheid - via de Omgevingswet - een veiligheidszone in rondom een windpark;
  • moet de vergunninghouder van het windpark zonder financiële tegenprestatie meewerken aan het installeren van (radar)apparatuur in het windpark. Die apparatuur is bedoeld voor de veiligheid van kleine vaartuigen die door het park varen, en om controleren of schepen zich aan de regels houden.

Voorbeelden van aanpassingen voor scheepvaart

In de afgelopen jaren is er in het belang van scheepvaartveiligheid een aantal aanpassingen in het beleid doorgevoerd. Bijvoorbeeld door:

  • Het opnemen van een scheepvaartdoorgang (corridor) in het windenergiegebied Borssele. Schepen met een lengte tot 45 meter (waaronder vissersschepen) mogen door deze corridor heen varen. Bij het gebied Hollandse Kust Zuid is een doorvaartpassage voor schepen. Bij Hollandse Kust Noord is een open ruimte van 4 kilometer breed waar schepen doorheen kunnen varen. De windparken zijn daar geen belemmering voor de bereikbaarheid van de havens van Scheveningen, Katwijk en IJmuiden. Schepen kunnen zonder omweg deze havens bereiken.
  • Het zorgen voor een vloeiende, rechte begrenzing van de windparken langs de scheepvaartroutes. Voor het windenergiegebied Hollandse Kust (west) is besloten om 2 uitstekende kleine ‘punten’ van dit gebied - die grenzen aan scheepvaartroutes - niet te gebruiken voor windturbines.
  • Het plaatsen van een doorvaartpassage (‘clearway’) in windenergiegebied IJmuiden Ver. Schepen mogen daardoorheen varen. De corridor ligt voor het grootste deel op route die de ferry’s gebruiken vanuit Amsterdam/IJmuiden naar het Verenigd Koninkrijk.