Het effect van wind op zee op telecom
Er ligt 6000 kilometer aan kabels op het Nederlands deel van de Noordzee, waaronder elektriciteitskabels en telecomkabels. De Rijksoverheid houdt bij de aanleg van windparken rekening met die kabels.
Van de telecomkabels is ruim de helft niet meer in gebruik, bijvoorbeeld doordat deze verouderd zijn. Er komen wel nieuwe kabels bij.
Afstand tot windturbines
De kavels voor windparken op zee houden rekening met een onderhoudszone van 500 meter aan beide kanten van telecomkabels. Het gaat dan alleen om de kabels die in gebruik zijn. In de onderhoudszone mogen geen windturbines staan. De afstand van de telecomkabels tot de mast van windturbines is minimaal 580 meter, om ook de rotorbladen (die een lengte van minimaal 80 meter hebben) buiten de onderhoudszone te houden.
Internationaal is voor telecomkabels een onderhoudszone van 750 meter aan beide kanten van die kabels normaal. De Beleidsagenda Noordzee staat een kleinere zone toe voor efficiënt ruimtegebruik. De kavelbesluiten maken hier gebruik van. Hierin staat dat een onderhoudszone van 500 meter verantwoord is. Om mogelijke overlast tijdens onderhoud en/of reparatie zoveel mogelijk te voorkomen, staat in de kavelbesluiten dat in een straal van 1.000 meter rond de reparatie- of onderhoudsplaats aan een telecomkabel het aantal omwentelingen van de windturbines minder dan 2 per minuut moet zijn.
Kabelruimte in windparken
Voor nieuwe kabels kunnen telecombedrijven de ruimte gebruiken die vrij is doordat veel oude kabels inmiddels buiten gebruik zijn, of binnenkort buiten gebruik raken. Het hergebruik van die ruimte zorgt ervoor dat er niet nog meer ruimte nodig is voor kabels.
Nieuwe voorstellen voor een telecomkabel kunnen geen route meer plannen door een bestaand windpark. Als de Rijksoverheid voor een nog te bouwen windpark al een voorbereidingsbesluit en/of kavelbesluit heeft genomen, gaat ze in gesprek met de initiatiefnemer(s) van de kabel. Mogelijk kan de kabel toch ingepast worden. Hoe eerder initiatiefnemers hun plan delen, hoe groter de kans dat die inpassing mogelijk is.
Een kabel betekent meestal geen grote beperking van de beschikbare ruimte voor windparken. De afstand tussen windturbines in een windpark is vaak al groter dan 1.000 meter. Dat is dus ongeveer even groot als de onderhoudszone. Ruimteproblemen ontstaan alleen als er meerdere kabels bij elkaar in de buurt liggen en de (deels overlappende) onderhoudszones meer ruimte nodig hebben. De (kavels voor de) windparken plannen we daar dan omheen.
Risico op kruising en nabijheid
Kabels van windturbines en van het net op zee kunnen in de buurt van – of over – bestaande kabels en leidingen komen te liggen. Waar dit niet te voorkomen is, is het normaal dat de vergunninghouder van het windpark en/of netbeheerder TenneT een zogenaamde kruisings- en nabijheidovereenkomst (‘crossing and proximity agreement’) sluit met de eigenaar van de kabel of leiding. Zo’n overeenkomst is niet verplicht (sommige landen doen dat wel).