Kansen voor de natuur door windparken

Windparken op zee bieden Nederland kansen voor ontwikkeling van de natuur. Bepaalde diersoorten kunnen zich herstellen in windparken doordat daar geen vissers meer over de zeebodem gaan met sleepnetten. Ook is er extra biodiversiteit rond de funderingen van windparken.

Binnen windparken mogen vissers niet met netten over de zeebodem slepen – dé manier om vissen als tong en schol te vangen. De sleepnetten kunnen namelijk de kabels van de windturbines beschadigen.

Verder lijkt zee- en bodemleven zich veilig te voelen op of rond de funderingen van windparken. De funderingen – vooral stenen die rond de funderingen liggen – voegen een harde ondergrond toe aan een zandige omgeving. Op deze harde ondergrond vestigen zich soorten (poliepen, schelpdieren, vissen) die daarvan houden. In het windpark neemt daardoor de biodiversiteit toe.

Actieve ontwikkeling van onderwaternatuur

Natuurorganisaties doen proeven met het terugbrengen van oesters in de Noordzee. Dat doen zij samen met vergunninghouders van de windparken Luchterduinen en Gemini. Uit de eerste resultaten blijkt dat natuurontwikkeling binnen windparken kans heeft: op onderwaterbeelden is te zien dat er volop leven is rond de oesterkooien. Dit zijn bouwwerken waar ze oesters op ‘plakken’. Ook in nog te bouwen windparken kunnen partijen de ruimte tussen windturbines gebruiken voor de ontwikkeling van onderwaternatuur.

In de kavelbesluiten voor de windparken die vanaf 2020 op zee komen te staan, staan regels voor de vergunninghouder van het windpark om zich in te zetten voor de ontwikkeling van onderwaternatuur. Bijvoorbeeld rond de funderingspalen van de windturbines (die de turbines beschermen tegen erosie). Het steen en beton waarvan de funderingspalen gemaakt zijn, moet kleine en grote gaten en spleten hebben. Hierin kunnen planten en dieren zich vestigen. Ook mag de vergunninghouder van het windpark platte oesters plaatsen of aan andere vormen van natuurbouw doen.

Gevolgen voor visbestanden

De komst van een windpark op zee zorgt voor veranderingen die invloed kunnen hebben op vissen. Door het verbod op kottervisserij met sleepnetten binnen windparken worden vissen daar niet meer gevangen. En doordat sleepnetten de zeebodem er niet meer omwoelen, kan ook de bodem en het bodemleven herstellen. De funderingen van windturbines (en het daarvoor gebruikte stortsteen) kunnen ook een ondergrond vormen voor (bodem)leven. Mogelijk kunnen windparken daardoor ‘kraamkamers’ zijn voor vis, wat een positief effect kan hebben op de visstand. Er blijken rond de funderingen van windturbines inderdaad meer en andere soorten vis te zitten.

De funderingen van windturbines zorgen onder water voor bewegingen die ervoor kunnen zorgen dat het zeewater beter mengt. Dit kan invloed hebben op het zeeleven in delen van de Noordzee waar normaal lagen voorkomen met een groot verschil in temperatuur. Het is nog niet duidelijk of de invloed hiervan op het zeeleven positief of negatief is. Ook geluid bij de aanleg van windparken (vooral het heien van de funderingen) kan invloed hebben op het gedrag van vissen. Datzelfde geldt voor elektromagnetische velden rondom de elektriciteitskabels van de windturbines en de kabels van de windparken naar het vaste land.