Rol van andere organisaties

De Nederlandse Rijksoverheid wil met alle belanghebbenden in contact zijn. En zo goed mogelijk rekening met ze houden. De overheid betrekt ze bijvoorbeeld bij wind op zee via werksessies, inloopavonden, inspraakprocedures, nieuwsbrieven en gesprekken over belangrijke thema’s.

Netbeheerder TenneT

De toenmalige minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) wees de netbeheerder van het hoogspanningsnet op land, TenneT, aan als netbeheerder en dus initiatiefnemer van het net op zee. TenneT’ heeft de opdracht om windparken op zee te verbinden met het hoogspanningsnet op het vasteland. TenneT heeft dezelfde rol in een deel van Duitsland.

Samenwerking met provincies, gemeenten en waterschappen

De Rijksoverheid werkt samen met provincies, gemeenten en waterschappen die te maken hebben met de windparken en/of de aanlanding van kabels. Deze partijen zijn door overleg en werksessies vanaf het begin betrokken bij het project. De minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) vraagt voor de netten op zee om een (gezamenlijk) advies aan de provincies en gemeenten bij de publicatie van de integrale effectenanalyse en voor de keuze van een voorkeursalternatief voor de kabel- en leidingroutes.

Samenwerking met andere belanghebbenden

De Rijksoverheid betrekt meerdere belanghebbenden bij wind op zee, zoals natuur- en milieuorganisaties, brancheorganisaties voor de visserij, scheepvaartpartijen, olie- en gasbedrijven, ontwikkelaars van windparken, etc.

Noordzeeoverleg

Het Noordzeeoverleg is een organisatie van belanghebbenden, waaronder de Rijksoverheid. In het Noordzeeoverleg proberen de belanghebbenden het eens te worden over de uitvoering van het Noordzeeakkoord (NZA). In het NZA staan afspraken over de invulling van de 3 grote veranderingen op de Noordzee op het gebied van energie, natuur en voedsel – en de samenhang daartussen. Het Noordzeeoverleg is onafhankelijk en is een unieke samenwerking met gelijkwaardigheid, vertrouwen en begrip voor elkaars belangen.

Internationale samenwerking

Sinds 2016 werkt Nederland samen in de North Seas Energy Cooperation (NSEC). Ook de Europese Commissie zit in dit samenwerkingsverband, net als de volgende Noordzee-buurlanden:

  • België
  • Denemarken
  • Duitsland
  • Frankrijk
  • Ierland
  • Luxemburg
  • Noorwegen

Het Verenigd Koninkrijk is geen lid van NSEC, maar werkt wel met NSEC wel samen. NSEC werkt aan het realiseren van de nationale en regionale windenergie op zee-doelstellingen. Ook de ontwikkeling richting klimaatneutraliteit is een belangrijk onderdeel van de samenwerking.

NSEC is een vrijwillige en technische samenwerking die zich vooral richt op gezamenlijke uitdagingen. Denk bijvoorbeeld aan de planning en uitrol van energie-infrastructuur op zee. En kennisdeling over alle noodzakelijke voorwaarden voor de bouw van windparken op zee. Deze kennisdeling kan gaan over:

  • tenders
  • marktordening en -regels
  • internationale elektriciteitsverbindingen via windparken op zee
  • bedrijven in de toeleveringsketen die windparken bouwen
  • snellere vergunningverlening
  • ecologische maatregelen

Verder werkt NSEC ook doelstellingen van de North Sea Summit-bijeenkomsten uit. Hier komen premiers/presidenten en energieministers van de NSEC-landen bij elkaar. Elk jaar is een ander land voorzitter van NSEC, samen met de Europese Commissie. In 2023 was Nederland co-voorzitter. Toen leverden we de NSEC Action Agenda op. Hierin staan gezamenlijke acties op het gebied van infrastructuur, ecologie en de toeleveringsketen van windenergie op zee. Lees het volledige 2025-2027 werkprogramma en het overzicht van de 5 werksporen.

NSEC betrekt belanghebbenden bij deze samenwerking. Denk bijvoorbeeld aan:

  • maatschappelijke organisaties
  • kennisinstellingen
  • natuurorganisaties
  • netbeheerders
  • bedrijfsleven

In 2023 lanceerde Nederland samen met Frankrijk het Greater North Sea Basin Initiative (GNSBI). Dit is een samenwerkingsverband tussen 9 Noordzeelanden en de Europese Commissie (als strategische partner). Het GSNBI heeft als doel de internationale samenwerking in het Grote Noordzee-bassin versterken. En de samenwerking tussen de sectoren visserij, maritieme ruimtelijke planning, energie (wind op zee) en natuur vergroten. De 9 Noordzeelanden die samenwerken binnen het GNSBI zijn:

  • België
  • Denemarken
  • Duitsland
  • Frankrijk
  • Ierland
  • Nederland
  • Noorwegen
  • Verenigd Koninkrijk
  • Zweden

Dit initiatief is belangrijk voor Nederland omdat het ons kan helpen om samen met de andere Noordzeelanden de krappe ruimte in de Noordzee zo efficiënt mogelijk te gebruiken. En daarbij zo goed mogelijk te blijven zorgen voor de natuur.

Waarom is internationale samenwerking belangrijk?

Energiezekerheid, energie-onafhankelijkheid en klimaatverandering tegengaan zijn belangrijk voor de toekomst van Nederland en Europa. Wind op zee is hier de aanjager van. Het is belangrijk om regionaal samen te werken om ervoor te zorgen dat deze stroom betaalbaar, veilig en duurzaam is. Daarbij moeten de NSEC-landen rekening houden met andere activiteiten op de Noordzee.

Om deze doelen te bereiken legden de 8 NSEC-landen en het Verenigd Koninkrijk in april 2023 een plan voor de Noordzee als groene energiehub vast. De landen willen samen minstens 120 GW aan duurzame energie op zee in 2030, en minstens 300 GW in 2050. Dit zal bestaan uit windenergie op zee en groene waterstof, nationale projecten en projecten die landen aan elkaar verbinden (interconnecties).

Het is belangrijk om met onze buurlanden samen te werken omdat onze windparken dicht naast elkaar liggen en de Noordzeenatuur geen grenzen kent. Deze landen kunnen bijvoorbeeld samen één elektriciteitskabel van hun windparken op zee naar land verbinden (in plaats van dat elk land een aparte kabel legt). En maatregelen die de impact op de Noordzee-natuur verminderen zijn effectiever als we deze op grotere schaal, samen met onze buurlanden, uitvoeren.

De North Seas Energy Cooperation zet zich in voor dit soort oplossingen en kijkt ook naar het beste gebruik van de nieuwe energie-infrastructuur die ontstaat door de windparken op zee die de landen bouwen. Deze infrastructuur is nodig voor verbinding tussen de Noordzeelanden. En het bij elkaar brengen van de verschillende energiemarkten van die landen. Zo kan het ene land in de toekomst een tekort aan duurzame energie beter opvangen met een overschot van het andere land. Dit levert goedkopere energie op voor de Europese burger en bedrijven.

Missies van en naar het buitenland

Wereldwijd nemen de investeringen in hernieuwbare energie toe. Dit is het gevolg van de stijgende vraag naar energie en de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen. Deze stijging levert belangrijke kansen op voor het Nederlandse bedrijfsleven. De Rijksoverheid ondersteunt Nederlandse bedrijven bij het ontwikkelen en benutten van deze kansen.