Een windpark op zee: van A tot Z
Het ontwikkelen van een windpark op zee bestaat uit meerdere stappen. Het begint bij het aanwijzen van een windenergiegebied en eindigt met de exploitatie en uiteindelijk ook verwijdering van een windpark. Maar welke stappen zetten we precies op weg naar een windpark op zee?
Stap 1: aanwijzen windenergiegebieden en verkennen aanlanding
Nieuwe windparken op zee mogen alleen in een aangewezen windenergiegebied komen te staan. Het kabinet wijst deze windenergiegebieden op zee aan in het Programma Noordzee.
In het Programma Noordzee staat hoeveel ruimte alle activiteiten op de Nederlandse Noordzee krijgen, inclusief natuur. Het Programma Noordzee is een onderdeel van het Nationaal Waterprogramma en wordt elke 6 jaar opnieuw bekeken. In het laatste Programma Noordzee (2022-2027) staat dat er een partiële herziening komt om extra windenergiegebieden aan te wijzen. Hierdoor kan de Rijksoverheid vóór het volgende Programma Noordzee gebieden aanwijzen die nodig zijn voor de doelstelling van windenergie op zee in 2040.
Het ministerie van Klimaat en Groene Groei onderzoekt hoe en via welke routes de elektriciteit vanuit de toekomstige windenergiegebieden aan land en op het hoogspanningsnet kan komen. Dat noemen we aanlanding. In de toekomst is ook aanlanding van waterstof een mogelijkheid. De programma’s PAWOZ en VAWOZ onderzoeken deze routes.
Stap 2: opstellen routekaart
Het kabinet stelt een routekaart windenergie op zee op. Daarin staat in welke volgorde en waar de windparken komen. En wanneer ontwikkelaars hiervoor een vergunning kunnen aanvragen. Hierdoor weten de ontwikkelaars ruim van tevoren wanneer ze zich op een vergunningaanvraag moeten voorbereiden. Andere belanghebbenden op zee weten dan ook wanneer ze hun belangen kunnen inbrengen. Bijvoorbeeld bij het tot stand komen van kavelbesluiten.
In de eerste fase van de routekaart stond wanneer ontwikkelaars een vergunning voor een windparken konden aanvragen in de periode van 2014 tot en met 2019. Met het in gebruik nemen van windpark Hollandse Kust Noord in december 2023 was deze fase van de routekaart klaar.
In 2018 bepaalde het kabinet in de tweede fase van de routekaart voor welke gebieden het tot 2025 toestemming geeft (vergunnen) en die tot en met 2030 in gebruik worden genomen.
In 2022 volgde een derde aanvulling op de routekaart. Daarin stond dat we de ambities van Nederland verhogen van 11 gigawatt (GW) naar 21 GW aan opgewekte windenergie op zee rond 2030. In 2024 kwam een update, die beschrijft hoe we eind 2032 ongeveer 21 GW aan windenergie op zee hebben staan.
Als het proces van de Partiële Herziening is afgerond zal er een nieuwe aanvulling op de Routekaart volgen om aan te geven waar en wanneer de nieuwe windparken na 2032 zullen worden gebouwd.
Stap 3: bepalen grenzen windpark - verkaveling
Het Programma Noordzee wijst windenergiegebieden aan op plekken waar zo min mogelijk andere activiteiten zijn. De impact van het windpark op mogelijke andere activiteiten en op de natuur worden onderzocht tijdens het proces van verkaveling.
Verder kijken we ook al naar de hoeveelheid elektriciteit die het windpark kan opwekken, en hoeveel dat kost. Het doel is altijd om de ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Binnen de ruimte die beschikbaar is, moet de energieopbrengst van het windpark dus zo groot mogelijk zijn.
Stap 4: onderzoek doen
De Rijksoverheid doet locatieonderzoeken in aangewezen windenergiegebieden. Zo hebben windparkontwikkelaars alle gegevens over de omstandigheden in het gebied. Denk bijvoorbeeld aan informatie over:
- windsnelheid
- waterdiepte
- golfhoogte
- bodemsamenstelling
- archeologie
- aanwezigheid van scheepswrakken
Windparkontwikkelaars kunnen deze informatie gebruiken voor het (voorlopige) ontwerp van het windpark. Denk bijvoorbeeld aan:
- het type en de stevigheid van de fundering;
- waar de kabels komen te liggen; en
- hoeveel energie het windpark kan opwekken.
Met de informatie kunnen ontwikkelaars hun inschrijving, voor een vergunning om het windpark te mogen bouwen en in gebruik nemen, goed voorbereiden.
De ontwikkelaars moeten, als ze de vergunning voor een gebied (kavel) krijgen, de gemaakte kosten vergoeden voor de locatieonderzoeken en het milieueffectrapport (MER). MER is een onderzoek naar de effecten van een windpark op natuur en medegebruik - zoals scheepvaartveiligheid - op een specifieke plek.
Stap 5: voorbereiden (net)aansluiting
In stap 5 draait het om het voorbereiden van de aanleg van de (net)aansluiting tussen het windenergiegebied en land. De elektriciteit van het windenergiegebied komt nu nog alleen in de vorm van stroom - via kabels - naar land. Maar in de toekomst komt de elektriciteit misschien ook in de vorm van waterstof aan land. Dat gebeurt dan via waterstofleidingen.
Stroomkabels moeten op land aansluiten op het hoogspanningsnet, en de waterstofleidingen moeten aansluiten op het toekomstig waterstofnetwerk op land. Hoe dit precies gebeurt is het vervolg op de uitkomsten van de onderzoeken naar het aan land brengen van de energie uit stap 1.
De voorbereiding en aanleg van een netaansluiting duren samen ongeveer 8 tot 10 jaar.
Stap 6: kavelbesluit nemen
De minister van Klimaat en Groen Groei neemt een kavelbesluit. In het kavelbesluit staan de grenzen van de kavel (verkaveling) en alle voorwaarden waar de ontwikkelaar zich aan moet houden bij het bouwen en exploiteren van een windpark. De voorwaarden zijn er onder meer voor het beschermen van de natuur.
De belangrijkste voorwaarden zijn:
- minimaal/maximaal aantal windturbines;
- minimaal/maximaal op te stellen vermogen;
- minimale/maximale grootte windturbine;
- maximum heigeluid bij installatie;
- de vergunningsduur;
- verplichting het windpark te verwijderen voor einde vergunningsduur.
Een kavelbesluit ligt voor inspraak ter inzage. Iedereen kan hier op reageren. Iedereen krijgt antwoord op hun reactie op de terinzagelegging. De reacties kunnen ook leiden tot aanpassingen aan het kavelbesluit. Als dit proces is doorlopen, is een kavelbesluit definitief. Een definitief kavelbesluit is onherroepelijk als er geen bezwaren of beroepen (meer) zijn.
Stap 7: tender organiseren
Na het definitieve kavelbesluit start de Rijksoverheid een procedure voor de vergunningverlening (tender). De winnaar van de tender krijgt de vergunning voor het windpark. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voert de tenderprocedure uit in opdracht van het ministerie van Klimaat en Groen Groei. Een beschrijving van het hele tenderproces vindt u op RVO.nl (link naar nieuw te bouwen pagina over tendersystematiek, Nederlandse aanpak).
Stap 8: vergunning verlenen
Zodra de winnaar van de tender bekend is, ontvangt deze de vergunning voor het windpark. De winnaar krijgt de vergunning voor de bouw, de exploitatie en het verwijderen van het windpark. In deze vergunning staan 2 voorwaarden: de vergunninghouder houdt zich aan het kavelbesluit, en voert de maatregelen uit die hij als onderdeel van de bieding heeft voorgesteld.
Ook staat in de vergunning dat de vergunninghouder inzet van de Kustwacht en het plaatsen van sensoren op de windturbines accepteert. De sensoren verzamelen informatie voor onder meer ecologisch onderzoek en scheepvaartveiligheid.
Tussen de vergunningverlening en het in gebruik nemen van een windpark op zee zit ongeveer 4 jaar.
Stap 9: bouw van het windpark en netaansluiting
Als de bouw van het windpark begint, stelt Rijkswaterstaat een tijdelijke veiligheidszone rondom de kavel in. Binnen die zone mogen alleen schepen komen die nodig zijn voor de bouw van het windpark, die inspecties doen, of die toestemming hebben om er te varen.
Na het afgeven van de vergunningen voor de netaansluiting (stap 5) kan netbeheerder TenneT de platform(s) en kabels aanleggen. Marktpartijen voeren dit werk uit in opdracht van TenneT. Daarbij moeten ze zich houden aan de wetten en regels voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (rekening houden met bijvoorbeeld mensenrechten, werkomstandigheden en het milieu).
Stap 10: toezicht houden
Bij de bouw en exploitatie van de windparken voeren Rijkswaterstaat (RWS) en Staatstoezicht op de Mijnen (SODM) toezicht en handhaving uit.
Rijkswaterstaat houdt toezicht op de voorbereiding, de bouw én de exploitatie van de windparken. Dit toezicht verschilt per fase. In de voorbereiding van de bouw is het vooral het toetsen van de werkplannen van de vergunninghouder. Tijdens de bouwfase voeren schepen en vliegtuigen van de Kustwacht controles uit. Ook SODM doet controles. Tijdens de exploitatiefase is er vooral toezicht op het beheer en onderhoud van het windpark.
Lees meer op de pagina van SODM en Noordzeeloket.
Stap 11: exploiteren en verwijderen van het windpark
Nadat alle voorgaande stappen zijn doorlopen, krijgt de ontwikkelaar een vergunning voor 40 jaar. Dit is inclusief bouwtijd en opruimtijd (samen ongeveer 5 jaar). Want aan het einde van deze periode moet de vergunninghouder het hele windpark verwijderen. Dat staat in het kavelbesluit. De rest van de vergunningsduur (ongeveer 35 jaar) kan het windpark energie opwekken.