5 vragen aan… Huibert van Rossum van Havenbedrijf Rotterdam
De 5 vragen aan is een terugkerende rubriek in de nieuwsbrief waarbij
we een van de betrokken stakeholders aan het woord laten. Huibert van Rossum, adviseur bij het Programma Energietransitie van het Havenbedrijf Rotterdam, is deze keer aan het woord. Hij houdt zich in deze functie vooral bezig met de buitenwereld: met strategisch omgevingsmanagement en external affairs.
“Als historicus kijk ik altijd met de bril van het verleden naar het heden en de toekomst. Je ziet dezelfde patronen bij transities en disrupties: er is altijd weerstand tegen verandering, er zijn belangen om de huidige situatie te behouden. De energietransitie moeten we als samenleving, bedrijfsleven en overheid gezamenlijk organiseren, waarbij iedere partij zijn/haar eigen rol pakt”.
1. Wie ben je en wat doe je?
Ik ben Huibert van Rossum, getrouwd, 3 kinderen. Ik woon in Gouda en werk sinds een jaar of acht bij het Havenbedrijf Rotterdam. Mijn vrije tijd breng ik graag door op mijn racefiets of kijk ik naar een film. Het Havenbedrijf in Rotterdam is een mooie organisatie om voor te werken: het havengebied is goed voor zo’n 8% van het BNP. In 2015 werd het Parijsakkoord gesloten en realiseerden we ons dat dit enorme impact zou hebben op het havengebied. 70% van de gebruikte brandstoffen en grondstoffen waren op dat moment nog fossiel. Toen is het Programma Energietransitie opgetuigd, het programma waarvoor ik werk en me voornamelijk bezig houd met de buitenwereld: o.a. met stakeholdermanagement en public affairs. Hoe zorgen we dat de bedrijven in het havengebied de omslag kunnen maken naar de duurzame economie? En dat we zowel de klimaatdoelen halen als de economische waarde behouden? Het programma kent 4 pijlers: 1.energieinfrastructuur; 2. opwek duurzame energie; 3. Grondstoffen en brandstoffen transitie; 4. Verduurzamen logistieke ketens.
2. Wat is het meest interessant aan het werken aan wind op zee?
Dit is een hele interessante tijd. We zitten niet alleen middenin een energietransitie, maar er wordt door de geopolitieke ontwikkelingen en de oorlog in Oekraïne ook wel van meerdere disrupties gesproken. In het kader van REpowerEU moeten we versneld de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen afbouwen en tegelijkertijd de energietransitie versnellen. Juist nu moeten we creatief en adaptief op zoek gaan naar oplossingen die ons helpen richting de toekomst.
Aanpassingsvermogen is belangrijk voor ons voortbestaan. We moeten met elkaar de transitie naar een duurzame economie doormaken en tegelijk het verdienvermogen overeind houden. Er is altijd weerstand tegen verandering: toen we de transitie van kolen naar gas maakten, en nog veel vroeger hadden we turf. We moeten de weg van A naar B samen organiseren, waarbij een ieder zijn/haar eigen rol pakt. Daar moeten we strategisch over nadenken: waar willen we naar toe en welke infrastructuur hebben we daarvoor nodig? Het is belangrijk dat we vooruitdenken en dat we naar het toekomstbeeld toewerken als samenleving, bedrijfsleven en overheid. Een voorbeeld: 150 jaar geleden is de Nieuwe Waterweg gegraven. Met de hand. Daar lag geen sluitende business case onder, het was een verliesgevend project. Maar het was wel visionair en wat de haven nodig had om voorwaarts te kunnen. De Delta Corridor kun je eigenlijk zien als de Nieuwe Waterweg van de 21e eeuw. De Delta Corridor is de ontwikkeling van een bundeling van vier pijpleidingen tussen de Rotterdamse haven, Chemelot en het Duitse Rijnland. Dit project is een belangrijke stap in de ontwikkeling van een grootschalige Europese waterstofinfrastructuur en essentieel voor de industrie om de klimaatdoelstellingen te kunnen behalen.
3. Wat wil je bereiken met wind op zee?
Ik ben ook voorzitter van de werkgroep Cluster Energietransitie Strategie (CES) Rotterdam-Moerdijk.
We hebben wind op zee nodig, als belangrijke duurzame energiebron. We kunnen de elektriciteit o.a. gebruiken voor elektrolysers en voor e-boilers. Fossiele processen probeer je te vervangen door duurzame processen, door elektrificatie of door elektronen om te zetten in moleculen (waterstof). Ik vind het belangrijk dat we de energietransitie integraal bekijken. Hoe krijgen we alle projecten met elkaar verbonden op systeemniveau? We moeten de windenergie aanlanden, natuurlijk, maar we moeten ook kijken hoe we de energie vervolgens gebruiken voor de elektrificatie van de industrie. Hoe bouwen we een nieuw energiesysteem op en welke bijdrage levert wind op zee daar concreet aan? Het fundament is duurzame elektriciteit, waarvoor wind op zee een belangrijke bron is. Het havengebied is een belangrijke plek om wind op zee met innovatie en technologie samen te brengen, omdat er een heel grote vraag is naar energie. Zorg nou voor een gebiedsgerichte aanpak en bekijk de energietransitie als systeemverandering en bouw aan concrete projecten.
4. Wat vind je tot nu toe de meest opvallende resultaten/lessons learned?
Ik vind het goed dat de milieueffectrapportages (planMER) voor twee aanlandingen in Rotterdam
(IJmuiden Ver Gamma en Beta) aan elkaar zijn gekoppeld in één rapportage. Zo zorg je voor de samenhang der dingen. En de versnelling bij het aanwijzen van de windparken. We zijn nu met de uitvoering bezig tot en met 2030, maar het is belangrijk dat we nu ook onze blik op 2040 richten en daar een plan voor hebben, gezien de doorlooptijd. Dit vraagt veel samenwerking. Het proces hiervoor komt op gang, alles wordt een programma. Zo krijgt de afstemming en de samenwerking meer vorm, daar ben ik blij mee. Het is belangrijk dat je wind op zee niet per kabel bekijkt, maar in het kader van de gehele energietransitie en als ruimtelijke opgave.
Ik vind de snelheid die er nu gemaakt wordt mooi. Als Nederland mogen we best trots zijn dat we nu kunnen versnellen naar duurzame alternatieven. De capaciteit van de kabels, waar hoge volumes elektronen door relatief kleine kabels kunnen is een voorbeeld voor de rest van de wereld.
En in Rotterdam (op de Maasvlakte 2) staat ’s werelds grootste windturbine, de Haliade-X. Deze wordt momenteel getest om te kijken of we nog meer capaciteit kunnen opwekken, zodat we minder molens nodig hebben. Nou, dan ben je wel bezig met een antwoord geven op vragen uit de samenleving. Vaak wordt er toch vooral over de overlast en problemen die windmolens geven gesproken.
5. Waar liggen volgens jou nog de grootste uitdagingen?
De grootste uitdagingen liggen volgens mij op het vlak van beleid. Rondom de vergunningen en de enorm lange doorlooptijden om de aanlandingen gerealiseerd te krijgen. Het is belangrijk dat knelpunten snel worden weggenomen. Kabels kun je wel aanlanden, maar dan krijg je te maken met bijvoorbeeld de eisen die aan elektrolysers worden gesteld. Overheid, durf voor de markt uit en voor de troepen uit te investeren, durf risico te nemen en doe dit vanuit een strategische bril en vanuit de energietransitie als geheel.