Het kabinet stelt elke 6 jaar een nationaal waterplan op. Daarin legt het de locaties vast van gebieden waarin de ontwikkeling van windparken op zee mag plaatsvinden. De locaties van de al aangewezen windenergiegebieden staan in het Nationaal Waterplan 2016-2021. Aan het aanwijzen van de windenergiegebieden is een zorgvuldig proces voorafgegaan. De Rijksoverheid heeft aandachtig gekeken naar de meest geschikte locaties voor het ontwikkelen van windparken. Hierbij heeft ze zoveel mogelijk rekening gehouden met alle andere activiteiten op de Noordzee.
Bij zowel de kavelbesluiten voor de windparken als de inpassingsplannen voor de netaansluitingen is er allereerst altijd een formele besluitvormingsprocedure waarop iedereen die dat wil zienswijzen kan indienen, die bij de uiteindelijke besluitvorming worden betrokken. Er zijn twee momenten waarop u een zienswijze kan indienen:
Zowel de publicatie van de NRD als die van het ontwerpbesluit of -inpassingsplan worden bekend gemaakt, vaak ook via de lokale huis- aan huisbladen in de betrokken gemeenten. Ook organiseert de initiatiefnemer een of meer inloopbijeenkomsten waar hij de plannen toelicht en waar ruimte is voor reactie. Na publicatie van het definitieve kavelbesluit of inpassingsplan kan degene die eerder een zienswijze heeft ingediend in beroep gaan bij de Raad van State als hij het niet eens is met het definitieve besluit.
In tegenstelling tot de windparken op zee kan de besluitvorming over de netaansluitingen gevolgen hebben voor omwonenden. Daarom telt de initiatiefnemer hiervoor in aanvulling op de bovenstaande formele procedure een participatieplan op en publiceert deze. Dit participatieplan geeft aan hoe de omgeving, waaronder burgers, mee kunnen denken over het betreffende project. Vaak stelt de initiatiefnemer voor dit soort projecten ook een projectenwebsite beschikbaar voor meer informatie over het project en het participatieplan. Ook organiseert de initiatiefnemer bijeenkomsten waar hij de plannen toelicht en u daarover vragen kan stellen en/of uw reactie kan geven. Bij de netaansluitingen geven de betrokken gemeente(n) en provincie(s) ook een advies met daarin een voorkeur voor een bepaalde kabelroute en aansluitlocatie. De minister van Klimaat en Groene Groei betrekt dit regio-advies bij het besluit over het uiteindelijke voorkeursalternatief (de kabelroute en aansluitlocatie). Meer informatie.